BLOG: Hoe overleef ik... een stierenkuil
19-06-2020|DOOR
Een vriendin van mij vertelde me: 'Joh ik heb zo’n leuke excursie gehad van een enorm enthousiaste man, Jeroen Helmer. Misschien iets voor jou, voor je thesis of stage!' Ik was net van plan om te starten met het zoeken naar een geschikt afstudeeronderwerp voor mijn master Ecologie aan de Universiteit van Wageningen. Dus ik besloot een dagje mee te lopen met Jeroen die onderzoek doet naar stierenkuilen in de Ooijpolder.
Samen op de fiets vanuit Nijmegen zijn we richting de Ooijpolder gereden. Jeroen op een fiets met volle fietstassen, lange stokken, buizen en een schep. Ik op een gewone ov-fiets. Na wat fantastische hopen poep te hebben bekeken met een verrekijker (poep moet leven) gingen we zitten bij de eerste kuil. Nou, ik was al snel verkocht. Of het nou over stierenkuilen gaat of schone runderpoep: Jeroen heeft zoveel kennis die hij zo enthousiast met je deelt, dat je daar eigenlijk geen nee tegen kunt zeggen!

Wat zijn stierenkuilen? Stierenkuilen zijn letterlijk: kuilen gemaakt door stieren. Wanneer stieren hun testosteron kwijt willen, doen ze dat het liefst niet direct op elkaar. Dit om (ernstige) verwondingen te voorkomen. Ze reageren het liever af op de grond, en vaak op dezelfde plek. Hierdoor krijg je na verloop van tijd een kuil die soms wel een diameter van twee meter kan hebben.
In januari 2020 begon ik aan mijn afstudeeronderzoek over stierenkuilen. Er zijn flink wat insecten te vinden in stierenkuilen. Voornamelijk bijen en wespen. Ze graven een tunneltje in de wand en leggen daar één of meerdere eitjes in. Wanneer de stier vaker terugkomt en schuurt of graaft in de kuil, is het mogelijk dat het broed blootgelegd of zelfs geplet wordt. Met mijn onderzoek kijk ik naar het broedsucces van insecten die in stierenkuilen nestelen.
Jeroen kreeg niet alleen van mij hulp, maar ook van een aantal andere studenten. Samen maakten we een Whatsapp-groep aan om met elkaar te kunnen overleggen en planningen te kunnen maken.
Maar toen kwam Corona om de hoek kijken…
Ik kon niet meer met het openbaar vervoer naar de kuilen en heb mij daarom vooral gefocust op het verwerken van de meetgegevens. De toppers van het 'Stierenkuilen-team' hebben toch flink wat data kunnen verzamelen en onderling uitgewisseld. Er zijn metingen gedaan naar locaties van insectennesten en naar de hoeveelheid afslag van de stierenkuilenwand. Voor de dataverwerking heb ik voornamelijk in het programma RStudio gewerkt, waarmee je code schrijft om de data te analyseren. Deze code kan ik delen en kan simpelweg opnieuw uitgevoerd worden met nieuwe data met één druk op de knop.


Vooraf aan het onderzoek dacht ik dat de insecten geen schijn van kans hadden in een stierenkuil. De bijen en wespen die gezien zijn in stierenkuilen graven gemiddeld een tunnel van 30 centimeter. Je zou denken dat zo'n stier met één graafbeweging al een flink eind daarvan weg heeft geschraapt. En dan te bedenken dat het broed moet overwinteren in het nest. Toch is de gemiddelde erosie van de kuilen niet heel groot. Het zijn vooral piekpunten waar er veel zand wordt weggegraven en ook dat gebeurt niet in alle kuilen evenveel. Op sommige plekken kan er wel 100 tot 150 centimeter aan zandafslag zijn. Daarnaast zijn er ook plekken met een negatieve afslag, dit betekent dat er zand bij komt. Dat kan bijvoorbeeld komen door de stier die het zand weggraaft en verplaatst naar een ander punt. Hier profiteren de insecten dan juist van, want het broed wordt veilig begraven. Tijdens mijn onderzoek is er nog niet gekeken naar de richting van de nesttunnels. Jeroen verwacht dat de meeste soorten in een hoek van 45 graden naar beneden graven, en zo extra kans hebben het geweld van de stier te ontwijken.
Ik hoop eind juni mijn afstudeeronderzoek te kunnen inleveren en ga dan stage lopen bij Gemeente Nijmegen. Hier ga ik me richten op kleine marterachtigen en kijken of zij gebruik maken van tuinen als stapstenen tussen parken in de stad.
Marielle Vriends, master student Ecologie aan de Wageningen Universiteit