BLOG: Een inkijkje bij een wegrestaurant
12-02-2020|DOOR
Vroeg in de ochtend verzamelde ik mijn opgeladen batterijen. Ik trof de laatste voorbereidingen en ging er op uit richting mijn onderzoeksgebieden. De dagen ervoor had ik mijn rondes in de Biesbosch en het Markiezaat voltooid, dus nu was het weer tijd om richting het Leenderbos, de Pelen en de Valkenhorst te gaan. Vanuit Schiedam was het even kachelen, maar dan bevind je je op eens in hele mooie natuurgebieden, en met een bijzonder doel: het monitoren van kadavers van dieren die vlakbij in het verkeer zijn doodgegaan. Voor het project Dood doet Leven heb ik gedurende mijn stageperiode camerabeelden verzameld van gewervelde aaseters om zo inzicht te krijgen in de gedragingen van gewervelde aaseters en de rol die kadavers vervullen binnen de natuur. In mijn onderzoek heb ik specifiek gekeken welke omgevingsfactoren invloed hebben op de aanwezigheid van gewervelde aaseters. Deze kennis kan helpen om er voor te zorgen dat meer (dier)soorten profiteren van dode dieren in de natuur door een goede kadaverplaatsing.

Mijn ronde begon in het Leenderbos. Bij de werkschuur van Staatsbosbeheer pakte ik de mountainbike die ik mocht lenen en met de wind door mijn haren fietste ik naar mijn onderzoekslocaties. Onderweg stopte ik even om een jagende havik te bewonderen. Toen ik bij mijn eerste onderzoekslocatie aankwam zag ik het kadaver van een reebok liggen. Het blijft voor mij bijzonder om het levenloze lichaam van deze grazer te zien. Ik dacht terug aan de eerste keer dat ik bij een reekadaver kwam en de verwachtingen die ik toen had. Ik had verwacht dat ik het als luguber zou ervaren, maar dat bleek zeker niet het geval. Het zien van een kadaver voelt compleet natuurlijk. Wel borrelt daarbij altijd het gevoel van ongeloof op als ik me bedenk hoe bizar het eigenlijk is dat weinig dode dieren in de natuur achterblijven. Veel slachtoffers van aanrijdingen in het verkeer, maar ook wildlevende paarden en runderen die hun hele leven in natuurgebieden leven bijvoorbeeld, worden na hun dood afgevoerd. Daarmee wordt het natuurlijke proces van kadavers binnen ecosystemen teniet gedaan.
Na het kadaver te hebben bekeken begon het echte werk. Ik verving de batterijen van de aanwezige camera en haalde het geheugenkaartje eruit. Ik was erg benieuwd wat de camera had opgenomen en of de camera nog goed was ingesteld, dus ik nestelde mijzelf tegen een grove den en bekeek de beelden op mijn laptop. Het blijft bijzonder om de nachtelijke activiteiten te bekijken van verschillende soorten die je niet zo vaak spot als je zelf overdag op pad gaat. Op de camerabeelden komt van alles voorbij om te profiteren van de aangereden ree die als ‘wegrestaurant’ dient. Een buizerd die de ogen uitpikt, een vos die een oor afkauwt en een gewone bosmuis die komt smikkelen van de insecten die zich op het kadaver bevinden.
Dood doet Leven in het Markiezaat: vechtende vossen bij een kadaver
Tijdens de rit naar huis dacht ik al na over de verdere invulling van mijn weken tot ik weer het veld in zou gaan: het annoteren van de verzamelde camerabeelden en het werken aan mijn verslag. Het werden weer lange dagen, dus deze veldwerkmomenten vormden een fijne onderbreking van deze routine. Het verwerken van de data deed ik uitsluitend vanuit huis. Dit kon na een tijdje eenzaam aanvoelen. Gelukkig zijn er bij ARK Natuurontwikkeling themadagen en studentenochtenden waar je in contact komt met medewerkers van ARK en andere studenten die ook stage lopen. Hoewel ik de stageperiode niet altijd even makkelijk heb ervaren ben ik zeer dankbaar voor mijn stage bij ARK. Ik heb er veel geleerd, veel leuke mensen ontmoet en heel bijzondere taferelen mogen aanschouwen; zoals grote groepen wilde zwijnen die een kadaver uiteenrijten en vossen die vechten om de toegang tot een kadaver.
Ik kan een stage bij ARK zeker aanraden, mits je zeer zelfstandig kan werken.
Devon Delsman, student Landscape and Environment Management, Hogeschool Inholland in Delft